Cognitieve gedragstherapie bij kinderen
Wij helpen kinderen ook veel door cognitieve gedragstherapie toe te passen. Het is vaak ook de combinatie die een behandeling goede resultaten brengt. Het kind wordt dan onder andere door middel van huiswerkopdrachten, gestimuleerd om zich bewust te worden van zijn of haar automatische gedachten en beelden in (voor het kind) problematische situaties. Het kind wordt geleerd deze gedachten kritisch te onderzoeken en zonodig te testen. Het kind leert zijn of haar gedachten op vervormingen te onderzoeken en ze vervolgens te vervangen met meer gebalanceerde, meer constructieve gedachten. Hij of zij wordt gestimuleerd om nieuwe conclusies te trekken over zichzelf en zijn of haar mogelijkheden. Het kind leert plannen te maken voor toekomstige nieuwe gedachten en gedragspatronen.
- Veel voorkomende vragen van een cognitieve therapeut zijn:
- Hoe weet je dat zo zeker?
- Wat is het bewijs voor of tegen dit idee?
- Waar is de logica?
- Wat zou een objectieve toeschouwer hierover zeggen?
- Wat heb je te verliezen/winnen?
- Wat zou je kunnen leren van deze ervaring?
- Welke alternatieve verklaringen zijn er voor het gedrag van de leraar/moeder/vader/vriendje etc. ?
Voorbeelden voor gedachtenpatronen waar veel mensen in verwikkeld zitten en waar we mee kunnen helpen om deze te doorbreken zijn:
- Zwart-wit denken: "alles wat ik doe is helemaal goed of helemaal fout. Als ik geen volledige steun van iedereen krijg, voel ik me afgewezen."
- Overgeneralisatie: "Dit overkomt mij altijd.
- Willekeurige afleidingen (gedachten lezen): "Hij pakt mijn spullen om mij te irriteren." of "Hij zegt zo weinig omdat hij kwaad op me is.”
- Emotioneel redeneren: "Omdat ik me ongeliefd voel, weet ik zeker dat niemand van mij houdt." of "Omdat ik me angstig voel, moet ik wel in groot gevaar zijn."
- Klachten van kinderen die zich melden bij ons voor cognitieve therapie, spelen zich vaak af rond een centraal thema, net als bij volwassenen. Met name rond de volgende thema`s:
- Acceptatie. Een thema dat vaak samengaat met een zich ongemakkelijk voelen in sociale situaties en angst om verlaten te worden:
- Afwijzing is het ergste dat me kan overkomen. Ik moet anderen altijd plezieren.
- Controle. Een overdreven behoefte aan, en angst voor verlies aan controle:
Als ik iemand te dicht bij me laat komen, gaat hij of zij me controleren. Ik kan niet iemand om hulp vragen. - Competentie. Bijvoorbeeld enerzijds overtuigd zijn niets nuttigs te kunnen, incompetent te zijn en anderzijds streven naar steeds grotere perfectie en grotere prestaties om zichzelf en anderen te bewijzen dat het niet zo is:
Falen is het einde van de wereld. Ik ben wat ik presteer.